VOOR IEMAND DIE ZICH BEWUST WORDT VAN OUDE PIJN
Voor alles onder de zon is een tijd.
Dit is het seizoen van het moeizame oogsten, Wanneer pijn je brengt waar je liever niet gaat,
Door het witte gordijn van voorbije dagen naar een plaats Waarvan je was vergeten dat je die van binnen naar buiten kende; Naar een tijd waarin die bittere boom werd geplant
Die steeds onzichtbaar naast je groeide
En waarvan je ontwakende handen de takken Willen ontwarren die vergroeid zijn met je hart.
Je begint te zien hoe je blik vaak verduisterde
Wanneer het veilig genoeg had moeten zijn om liefde toe te laten, Hoe diep van binnen je ogen altijd door iets bezeten leken,
Als keken ze door een donkere doornenstruik
En wie maar kwam leek op de volgende kwaadwillende figuur, En wat jou maar aanraakte leek tevoren al verscheurd.
Nu je helder ziet begint het rouwen.
En je geheugen is bereid je alles te tonen,
Wat al die jaren lag te wachten tot je zou terugkeren en weten.
Jij alleen weet waar het kistje met pijn begraven ligt.
Je zult alle lagen moeten wegschrapen die het bedekken En met jouw geduld zal het zich openen.
Moge je gezegend zijn met een wijze, compassievolle gids Die je kan vergezellen door de angst en het verdriet
Tot je hart zich een weg heeft gehuild naar je ware zelf.
Mogen je tranen, die op de gewonde plek vallen, De pijn wegwassen en je hart bevrijden.
Moge je vergeving de honger stillen van de wond
Zodat je voor de eerste keer van die plek kunt weglopen, Verzoend met je verbannen hart, nu geheeld en vrij,
En voelt hoe de zuivere lucht je nieuwe gezicht streelt.
To someone awakening to the trauma of their past
– John O’Donohue, vrij vertaald door Erik van den Brink
For Someone Awakening To The Trauma of Their Past
For everything under the sun there is a time.
This is the season of your awkward harvesting,
When the pain takes you where you would rather not go,
Through the white curtain of yesterdays to a place You had forgotten you knew from the inside out; And a time when that bitter tree was planted
That has grown always invisibly beside you And whose branches your awakened hands Now long to disentangle from your heart.
You are coming to see how your looking often darkened When you should have felt safe enough to fall toward love, How deep down your eyes were always owned by something
That faced them through a dark fester of thorns
Converting whoever came into a further figure of the wrong; You could only see what touched you as already torn.
Now the act of seeing begins your work of mourning. And your memory is ready to show you everything, Having waited all these years for you to return and know.
Only you know where the casket of pain is interred.
You will have to scrape through all the layers of covering And according to your readiness, everything will open.
May you be blessed with a wise and compassionate guide Who can accompany you through the fear and grief
Until your heart has wept its way to your true self.
As your tears fall over that wounded place,
May they wash away your hurt and free your heart. May your forgiveness still the hunger of the wound
So that for the first time you can walk away from that place, Reunited with your banished heart, now healed and freed, And feel the clear, free air bless your new face.
From: John O’Donohue, Benedictus – A Book of Blessings