OEFENING 14: VAN ‘MOETEN’ NAAR ‘GAAN’

Kies in gedachten een bepaalde taak of situatie in je leven die je lastig vindt. Iets wat voelt als een last.

Vervang dan het woord ‘moeten’ door ‘gaan’. (of ‘mogen’ of een ander woord als dat voor jou werkt). En spreek het in die nieuwe vorm een paar keer in stilte uit: ‘Nu ga ik de afwas doen’ ‘Nu ga ik de hond uitlaten’, ‘Nu ga ik haar even bellen’, ‘Nu ga ik de keuken poetsen’, ‘Nu ga ik boodschappen doen’………..

En kijk eens wat er gebeurt.

Misschien voel je wel begrip en dankbaarheid opkomen voor het feit dat je het überhaupt kúnt doen?  Of voor de mensen om je heen? Des te meer je dingen ziet om dankbaar voor te zijn, des vaker zal je glas halfvol zijn.

Notificaties activeren
Notificatie ontvangen bij
guest
0 Reacties
meest recent
oudste meest gestemd
Inline Feedback
Bekijk alle reacties