Dzogchen, ook wel bekend als “de grote volmaaktheid” in het Tibetaans boeddhisme, is een geavanceerde vorm van meditatie en spirituele beoefening die tot doel heeft direct inzicht te krijgen in de aard van de geest en de werkelijkheid. Het wordt beschouwd als een van de meest verfijnde en diepgaande beoefeningen binnen het Tibetaans boeddhisme.
Dzogchen is geworteld in de Nyingma-traditie van het Tibetaans boeddhisme en wordt ook wel de “Atiyoga” genoemd, wat “de hoogste yoga” betekent. Het wordt beschouwd als de meest directe en onmiddellijke benadering van verlichting en vereist vaak een ervaren leraar om de beoefenaar door de stadia van beoefening te begeleiden.
De kern van Dzogchen-meditatie is het direct herkennen van onze ware aard, onze “rigpa” (oorspronkelijk bewustzijn), die van nature zuiver, helder en stralend is. Het is het besef van ons eigen “boeddha-natuur”, dat wil zeggen dat we in essentie al verlicht zijn. In tegenstelling tot sommige andere meditatieve benaderingen, streeft Dzogchen niet naar verandering, transformatie of het bereiken van iets nieuws, maar naar het realiseren van wat er al van nature aanwezig is.
Dzogchen beoefening omvat verschillende meditatieve technieken, zoals “rigpa” meditatie, waarbij men het bewustzijn observeert en de essentie van de geest herkent. Er zijn ook technieken gericht op het transcenderen van concepten en dualiteit om directe gewaarwording van de aard van de geest mogelijk te maken.