Verhaal over zelfloosheid
Hierbij uit mijn boek "Herinneringen aan Harada Tangen roshi; mijn jaren in een Japans zenklooster', een verhaal over het thema egoloosheid, oftewel 'er is geen doener':
A.s. zondag 3 september zullen we dit thema nog uitgebreider onderzoeken tijdens mijn lezing over het Ware Zelf: https://www.30now.nl/live/
LOPEN ZONDER ‘IK’
(Wij noemden de oude zenmeester 'roshisama' − tegelijk liefkozend en vol respect.)
Roshisama’s tred had een zekere lichtheid en vreugde. Het leek net alsof hij danste, alsof hij gedragen werd door de wind. Eigenlijk was dat ook zo; boeddhanatuur bewoog dit leven zonder een idee van ‘ik’.
Soms deed roshisama ons spottend na: ‘Jullie spreken met arrogantie: “Ik loop”, “ik denk”, “ik beweeg.”’
Maar is het wel zo? Wie is het, die het lopen doet? Waar begint de beweging? Waar komen je gedachten vandaan? Wanneer je van binnen stil en leeg bent, merk je dat de dingen vanzelf gebeuren, dat er geen ‘doener’ is, geen ‘denker’. Het leven wordt spontaan en onbedacht, ontvouwt zich vanzelf in de onbegrensde ruimte van het gewaarzijn.
Zelfs nu, als je dit leest, zou je de proef op de som kunnen nemen. Til je hand eens langzaam op en onderzoek of je kunt zien waar die beweging werkelijk vandaan komt.
Daarom zei roshisama ook, vol dankbaarheid en waardering: ‘Okage, okage de’ − Dankzij, dankzij alles! Ieder moment heb je aan het hele bestaan te danken. Alles wat je maar kunt doen of ervaren, iedere ademhaling, ieder woord dat je zegt, het is dankzij alles, het hele universum. Vanuit dit diepe inzicht leven maakt je nederig en dankbaar.
Als ik met twijfels en problemen naar hem toe kwam in dokusan (persoonlijk onderhoud) en begon te klagen, had roshisama vaak een simpele respons: ‘Wagamama!’ riep hij fel en wuifde met zijn hand mijn klachten weg. Wagamama betekent egoïsme of zwelgen. In het Pali bestaat het woord mana − de verwaandheid te denken dat je losstaat, dat je zelfstandig en onafhankelijk leeft.
Dus het is niet zozeer egoïsme in de alledaagse zin van alleen aan jezelf denken ten koste van anderen, meer nog doelde roshisama op onze preoccupatie met onszelf, met de persoon die we denken te zijn en die we koste wat kost willen verdedigen. Deze begoocheling, waaruit elk lijden voortkomt, noemde roshisama wagamama zammai: een egoïstische samadhi, de roes van het ‘ik’: mijn meningen, mijn angsten, mijn verlangens, mijn wereld…
‘Je maakt jezelf zo klein en beperkt!’ zei hij.
De kleine ‘ik’ die ik geloofde te zijn, het ego-idee, vatte zijn wagamama vaak heel persoonlijk op als kritiek en zo kwam er schaamte of frustratie: ik zit verkeerd in elkaar, ik zou anders moeten zijn! Dat maakte de identificatie alleen maar sterker en deprimeerde me. Tegelijk was er iets in mij dat intuïtief wist wat hij eigenlijk bedoelde − en begreep dat het waar was. Als mijn denken niet zo zou blijven steken in obsessies en preoccupaties, zou er vrijheid ontstaan.
'Most sorry yourself'…
Tijdens samu, de werkperiode, snelde ik van hier naar daar in mijn zwart katoenen samu-broek. Gauw een emmer water halen, en hup weer op weg naar een andere taak. Met mijn hoofd al bij de volgende klus, gulzig om alles zo snel mogelijk te doen, rende ik op mijn slippers over de paden voor de hondo (ceremoniehal).
Roshisama stond in zijn zijden robe bovenaan de trap van de hondo en observeerde me een tijdje. ‘Damè!’, (Foei!) riep hij opeens naar me. Ik stopte verbouwereerd en keek hem vragend aan.
Roshisama lachte vrolijk en deed me plagerig na, wild zwaaiend met zijn armen en zijn hoofd in alle richtingen draaiend. ‘Pieuw pieuw pieuw, ego mind’, lachte hij. Zo had ik er ongeveer uitgezien, blijkbaar.
‘Huh!’ zei ik fronsend, van mijn stuk gebracht en een beetje beledigd. Het woord ego-geest klonk als een verwensing in mijn oren. En dat terwijl ik zo hard aan het rennen was.
Maar nu gebaarde hij kalmerend met zijn handen: rustig, rustig, kalm aan… ‘Most sorry yourself’, zei roshisama nadrukkelijk − je hebt jezelf er alleen maar mee. En zo was het ook. Zolang ik te trots was om zijn raad op te volgen en bleef gehoorzamen aan mijn dwangmatige impulsen, ervoer ik een eeuwige onrust.
Ik herpakte me en ging zo rustig als ik opbrengen kon verder, met meer aandacht ook, en roshisama knikte goedkeurend vanaf de trap: ‘Yoshi, yoshi.’
‘Just drop ego’…
Ik was al meer dan een of twee jaar in onze tempel Bukkokuji en door roshisama’s waarschuwingen me vooral bewust geworden van mijn egocentrisme. Het bleef ploeteren.
Op een dag zat ik in dokusan op mijn knieën voor hem en vroeg hem: ‘Het duurt allemaal zo eindeloos, ik schiet niet op. Hoe lang moet het eigenlijk duren om verlichting te bereiken?’
Roshisama keek me onderzoekend aan en zei toen opgewekt: ‘Twee weken hooguit!’
‘Twee weken?!’, vroeg ik vertwijfeld. ‘Hoe dan, roshisama?’
‘Just drop ego! Gewoon je ego loslaten! Laat het vallen!’ zei hij beslist. ‘Dan is het zo gebeurd. Het is niet moeilijk.’
Zijn oprechte optimisme gaf me nieuwe moed. Ik wist wel wat de bedoeling was: alleen maar één ding tegelijk doen, met heel je hart, aan niets anders denken, je niet laten afleiden. De aandacht in de hara (de onderbuik), hoofd leeg. Alleen maar nu, hier. Alleen maar dit. Geen ‘ik’ nodig.
Zangerig als een dichtregel hoor ik nog in mijn herinnering: ‘Wagamama konjo harare to sutete!’ Laat je egoïstische gesteldheid los, laat haar varen. Roshisama’s onsterfelijke advies.
👉 https://www.hetoogvandeorkaan.nl/herinneringen-aan-harada-tangen-roshi/
Datum: 01/09/2023